ECLI:NL:RBDHA:2024:15969
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake leefgeld op grond van de Regeling opvang ontheemden Oekraïne
Op 7 augustus 2024 heeft het college van burgemeester en wethouders besloten de verstrekking van leefgeld aan verzoekster stop te zetten per 1 oktober 2024, omdat zij bij haar Nederlandse man woont en er geen sprake zou zijn van particuliere opvang. Verzoekster heeft hiertegen bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat het bestreden besluit geschorst zou worden en het leefgeld doorbetaald zou worden tot zes weken na de beslissing op het bezwaar. Op 2 oktober 2024 heeft verweerder echter medegedeeld dat verzoekster alsnog leefgeld zal ontvangen, overeenkomstig de bedragen die zij zou krijgen als er sprake was van particuliere opvang. Dit kwam voort uit de situatie dat haar echtgenoot een AOW-uitkering ontvangt en geen aanvulling kan krijgen omdat verzoekster een niet-rechthebbende partner is.
Nadat verweerder aan verzoekster tegemoet was gekomen, heeft zij haar verzoek om voorlopige voorziening ingetrokken en verzocht om een veroordeling in de door haar gemaakte proceskosten. Verweerder heeft aangegeven geen aanleiding te zien voor een proceskostenvergoeding. De voorzieningenrechter heeft zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechter overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Deze artikelen zijn ook van toepassing op de voorlopige voorzieningenprocedure. Wanneer een verzoek om voorlopige voorziening wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener tegemoet is gekomen, kan de voorzieningenrechter het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten.
De voorzieningenrechter oordeelt dat verweerder in dit geval tegemoet is gekomen aan het verzoek van verzoekster en veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van €875,-, vastgesteld op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht. Omdat er geen griffierecht is geheven, hoeft verweerder dit bedrag niet aan verzoekster te betalen. De uitspraak is gedaan door mr. F. Sijens, in aanwezigheid van mr. J.A. Hessels, griffier, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.