Op 13 februari 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een vreemdeling die in bewaring was gesteld. De rechtbank beoordeelt het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om de maatregel van bewaring te verlengen. De maatregel was oorspronkelijk opgelegd op 4 augustus 2023 en op 24 januari 2024 verlengd voor maximaal twaalf maanden. De eiser, vertegenwoordigd door mr. G.P. Dayala, heeft beroep ingesteld tegen dit verlengingsbesluit en verzocht om schadevergoeding. Tijdens de zitting op 6 februari 2024 was de eiser niet aanwezig vanwege ziekte, maar zijn gemachtigde was wel aanwezig.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de maatregel van bewaring rechtmatig heeft verlengd. De rechtbank stelt vast dat de eiser niet beschikt over een geldig document voor grensoverschrijding en niet meewerkt aan de verkrijging daarvan. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris voldoende voortvarend heeft gehandeld en dat er nog steeds zicht op uitzetting naar Gambia is, ondanks de argumenten van de eiser dat de Gambiaanse autoriteiten niet meewerken. De rechtbank wijst het beroep van de eiser ongegrond en wijst ook het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak is openbaar gemaakt en de rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.