ECLI:NL:RBDHA:2024:16453
Rechtbank Den Haag
- Proces-verbaal
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en interstatelijk vertrouwensbeginsel in relatie tot België
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 oktober 2024 uitspraak gedaan over de asielaanvraag van eiser, die niet in behandeling is genomen door de minister van Asiel en Migratie. De rechtbank oordeelde dat België verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag, op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Eiser had aangevoerd dat er structurele problemen zijn in de opvang van asielzoekers in België, waardoor hij als niet-kwetsbare alleenstaande man geen opvang zou kunnen krijgen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn stelling en dat de opvangsituatie in België, zoals beschreven in eerdere uitspraken, voldoende is om het interstatelijk vertrouwensbeginsel te handhaven.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser eerder opvang had in België en dat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer niet opnieuw in de opvang of bij zijn moeder terecht zou kunnen. De vergelijking die eiser maakte met de opvangsituatie in Nederland werd door de rechtbank verworpen, omdat de situatie in Nederland niet relevant was voor de beoordeling van de verantwoordelijkheid van België. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen een week na bekendmaking.