Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer op het verzet van
[geopposeerde] , geopposeerde,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl
Rechtbank Den Haag
Op 10 oktober 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een verzetprocedure tegen een eerdere uitspraak van 5 juni 2024. In de aangevallen uitspraak had de rechtbank het beroep van de geopposeerde, de minister van Asiel en Migratie, kennelijk gegrond verklaard. Dit gebeurde naar aanleiding van een bezwaar van de geopposeerde tegen een kennisgeving van gewijzigde identiteitsgegevens van 1 december 2023, die onterecht niet-ontvankelijk was verklaard. De opposant, de minister, heeft op 11 juli 2024 verzet aangetekend tegen deze uitspraak, zonder verzoek om een zitting. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld op basis van artikel 8:55, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank overwoog dat de eerdere uitspraak ten onrechte was gedaan zonder zitting, omdat er redelijke twijfel bestond over de vraag of de kennisgeving van wijziging van de leeftijdsregistratie een besluit is in de zin van artikel 1:3 van de Awb. De opposant voerde aan dat de vereenvoudigde afdoening op basis van artikel 8:54 van de Awb niet terecht was, en dat er divergerende jurisprudentie bestond. De rechtbank volgde het standpunt van de opposant en verklaarde het verzet gegrond, waardoor de eerdere uitspraak verviel. De rechtbank besloot het onderzoek te hervatten in de stand waarin het zich bevond voordat de aangevallen uitspraak werd gedaan, en de zaak zal alsnog op een zitting worden behandeld.
De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.