ECLI:NL:RBDHA:2024:17374
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen plaatsingsbesluit en vrijheidsbeperkende maatregel van asielzoeker na incident met COA-medewerkers
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over de beroepen van een Syrische asielzoeker tegen besluiten van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) en de minister van Asiel en Migratie. De asielzoeker, geboren op een onbekende datum en met een V-nummer dat niet is vermeld, was op 7 september 2024 geplaatst in een Handhavings- en Toezichtlocatie (HTL) te Hoogeveen na een incident waarbij hij zich fysiek agressief had gedragen tegenover COA-medewerkers. Dit incident, dat plaatsvond op 3 september 2024, resulteerde in verwondingen bij een beveiliger van het COA. De rechtbank heeft de beroepen op 18 oktober 2024 behandeld, maar de eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. De rechtbank heeft de besluiten van het COA en de minister beoordeeld en geconcludeerd dat de plaatsing in de HTL en de vrijheidsbeperkende maatregel gerechtvaardigd zijn. De rechtbank oordeelde dat het COA terecht had besloten tot plaatsing in de HTL vanwege de ernst van het incident en de impact op de veiligheid binnen de opvanglocatie. De rechtbank verwierp ook de argumenten van de eiser over de onduidelijkheid van het verslag van het incident en de zorgvuldigheid van het GZA-akkoord. De rechtbank verklaarde de beroepen ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door rechter mr. F. Sijens en is openbaar gemaakt op 24 oktober 2024.