Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer op het verzet van
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
Op 7 november 2024 heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, uitspraak gedaan in een verzet tegen een eerdere uitspraak van 19 augustus 2024. In de aangevallen uitspraak werd het beroep van de opposant tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank oordeelde dat de ingebrekestelling prematuur was ingediend, omdat de wettelijke beslistermijn van zes maanden nog niet was verstreken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn begon op 23 januari 2023, toen het overnameverzoek door de Franse autoriteiten werd afgewezen. De beslistermijn eindigde op 24 april 2024, na een verlenging op basis van WBV 2022/22. De opposant had aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat zijn asielaanvraag onder WBV 2023/3 viel en dat de wettelijke verlengingsgronden niet in acht waren genomen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er geen redelijke twijfel bestond over het oordeel in de aangevallen uitspraak en dat het verzet ongegrond was. De rechtbank verklaarde het verzet ongegrond, waardoor de eerdere uitspraak in stand bleef. Verweerder hoeft geen proceskosten te vergoeden. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.