In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eisers tegen het niet in behandeling nemen van hun asielaanvragen door de minister van Asiel en Migratie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvragen op 8 augustus 2024 zijn afgewezen omdat België verantwoordelijk is voor de behandeling van deze aanvragen. De zitting vond plaats op 15 november 2024, waarbij de gemachtigde van verweerder aanwezig was, maar eisers en hun gemachtigde zich afmeldden.
De rechtbank concludeert dat de asielaanvragen van eisers niet in behandeling genomen hoeven te worden, omdat België als verantwoordelijke lidstaat is vastgesteld. Dit is in overeenstemming met de Dublinverordening, die bepaalt dat een asielaanvraag niet in behandeling wordt genomen als een andere lidstaat verantwoordelijk is. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken en informatie die bevestigen dat de behandeling van asielzoekers in België voldoet aan de Europese normen, en dat er geen aanwijzingen zijn dat eisers geen toegang zouden hebben tot opvang of juridische bijstand in België.
Eisers hebben niet overtuigend aangetoond dat hun situatie uitzonderlijk is of dat er sprake is van onevenredige hardheid bij overdracht aan België. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst erop dat eisers geen recht hebben op vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt op 19 november 2024, en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.