In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 3 december 2024, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn visumaanvraag voor kort verblijf beoordeeld. De minister van Buitenlandse Zaken had de aanvraag op 7 augustus 2023 afgewezen, en deze afwijzing werd in bezwaar op 23 augustus 2024 gehandhaafd. Eiser, geboren op 15 mei 1994 en van Iraakse nationaliteit, had verzocht om een visum voor 90 dagen voor familiebezoek. De rechtbank oordeelt dat de minister de hoorplicht heeft geschonden, omdat eiser niet de kans heeft gekregen om zijn argumenten en bewijsstukken mondeling toe te lichten. De rechtbank benadrukt dat het horen een essentieel onderdeel is van de bezwaarprocedure en dat afzien van horen alleen onder strikte voorwaarden kan. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en bepaalt dat de minister binnen acht weken een nieuw besluit moet nemen, waarbij eiser alsnog gehoord moet worden. Tevens wordt de minister veroordeeld tot betaling van proceskosten aan eiser, die op € 1.750,- worden vastgesteld. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep open.