In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 14 augustus 2024, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om een EU/EER verblijfsdocument beoordeeld. Eiser, een Marokkaanse man, had een aanvraag ingediend voor verblijf als verzorgende ouder bij zijn Nederlandse zonen. De aanvraag werd afgewezen door de minister van Asiel en Migratie, met als argument dat eiser niet voldeed aan de voorwaarden voor verblijfsrecht op basis van het arrest Chavez-Vilchez. De rechtbank oordeelt dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij daadwerkelijke zorg- en opvoedtaken verricht en dat er geen zodanige afhankelijkheidsverhouding bestaat tussen hem en zijn jongste zoon dat deze gedwongen zou worden om de EU te verlaten. De rechtbank concludeert dat de afwijzing van de aanvraag in stand blijft en verklaart het beroep ongegrond. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt niet-ontvankelijk verklaard, aangezien er inmiddels uitspraak is gedaan in het beroep. Eiser krijgt geen griffierecht terug en geen vergoeding van proceskosten.