Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis. De aanvraag was ingediend op 4 november 2023, en volgens de Vreemdelingenwet 2000 diende verweerder binnen 90 dagen te beslissen. Verweerder heeft echter de beslistermijn met drie maanden verlengd, waardoor de uiterste datum voor een besluit op 2 mei 2024 lag. Eiser heeft verweerder op 9 mei 2024 in gebreke gesteld, en op 20 juni 2024 is het beroep ingesteld. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist.
De rechtbank legt verweerder op om binnen een termijn van acht weken na de uitspraak een besluit bekend te maken. Indien verweerder besluit tot nader onderzoek, moet dit binnen twintig weken na de uitspraak gebeuren. Tevens wordt verweerder een dwangsom opgelegd van € 100 per dag voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000. Eiser heeft recht op de verbeurde bestuurlijke dwangsommen, die zijn vastgesteld op € 1.442, en verweerder wordt veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 437,50, evenals de vergoeding van het griffierecht van € 187.
De rechtbank heeft de uitspraak op 19 december 2024 gedaan, en deze is openbaar gemaakt. Eiser kan verzet aantekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.