ECLI:NL:RBDHA:2024:22143

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 december 2024
Publicatiedatum
27 december 2024
Zaaknummer
NL24.51157
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewaring van een Ghanese vreemdeling en zicht op uitzetting

Op 27 december 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de bewaring van een Ghanese vreemdeling, eiser, die in Nederland verblijft onder een V-nummer. De rechtbank heeft de maatregel van bewaring, die op 27 maart 2024 was opgelegd, beoordeeld in het licht van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser had bezwaar gemaakt tegen de voortduring van de maatregel, die op 17 september 2024 was verlengd met maximaal twaalf maanden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister van Asiel en Migratie, verweerder, op 19 december 2024 de rechtbank op de hoogte heeft gesteld van de voortduring van de maatregel en een voortgangsrapport heeft overgelegd. Eiser heeft gereageerd op deze kennisgeving, maar de rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig was en het onderzoek op 24 december 2024 heeft gesloten.

De rechtbank heeft in haar overwegingen gekeken naar de argumenten van eiser, die stelde dat er geen zicht op uitzetting naar Ghana was, omdat verweerder niet voldoende voortvarend handelde. Eiser voerde aan dat hij slechts eenmaal per maand een gesprek had met verweerder en dat Ghana niet meewerkte aan het verstrekken van een vervangend reisdocument. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er geen aanwijzingen zijn dat Ghana in het algemeen weigert laissez-passers te verstrekken en dat eiser niet actief meewerkt aan zijn terugkeer. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder voldoende stappen heeft ondernomen en dat er nog steeds zicht is op uitzetting.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat de belangen van verweerder zwaarder wegen dan die van eiser. De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.51157

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , V-nummer: [V-nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. M.S. Yap),
en
de minister van Asiel en Migratie,voorheen de staatssecretaris van Justitie en veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft op 27 maart 2024 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd. Bij besluit van 17 september 2024 heeft verweerde deze maatregel van bewaring met ten hoogste twaalf maanden verlengd. Deze maatregel duurt nog voort.
Verweerder heeft de rechtbank op 19 december 2024 door middel van een kennisgeving van de voortduring van de maatregel in kennis gesteld en een voortgangsrapportage overgelegd.
Eiser heeft op deze kennisgeving een reactie gegeven.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek te zitting achterwege blijft [1] en op 24 december 2024 het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [datum] 1989 en de Ghanese nationaliteit te hebben.
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al meermaals heeft getoetst. Hierbij wordt verwezen naar de uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats van 15 april 2024. [2] Vervolgens zijn al eerder vervolgberoepen beoordeeld. Hierbij wordt verwezen naar de uitspraken van deze rechtbank en zittingsplaats van 4 juli 2024 en 11 september 2024. [3] Daarnaast heeft deze rechtbank en zittingsplaats bij uitspraak van 14 oktober 2024 het verlengingsbesluit beoordeeld en geoordeeld dat de duur van de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig is verlengd. [4] Daarom staat nu ter beoordeling of de maatregel van bewaring sinds het moment van het sluiten van het onderzoek in het laatste vervolgberoep, 10 oktober 2024, rechtmatig is.
4. Eiser voert aan dat verweerder ondanks de positie die hij aanneemt feitelijk enkel één keer per maand voor de vorm een gesprek met hem voert en één keer per maand een bericht stuurt naar de Ghanese autoriteiten. Dit betekent dat verweerder niet voldoende voortvarend handelt en dat er geen zicht op uitzetting bestaat binnen een redelijke termijn. Van verweerder kan worden verwacht dat hij meer inzicht geeft over of en wanneer eiser kan worden uitgezet. Blijkbaar werkt Ghana niet mee aan het verstrekken van een vervangend reisdocument. De bewaring kan dan ook niet langer voortduren.
5. Eisers beroepsgrond slaagt niet. Er zijn geen aanknopingspunten voor het oordeel dat Ghana in algemene zin weigert laissez-passers (lp’s) te verstrekken, waardoor zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn kan worden aangenomen. [5] Verder acht de rechtbank het van belang dat eiser niet actief en volledig meewerkt aan zijn terugkeer, terwijl dat wel van hem mag worden verwacht. Uit het voortgangsrapport en de verslagen van de vertrekgesprekken van 31 oktober 2024 en 28 november 2024 blijkt dat eiser niet mee wil werken aan zijn terugkeer naar Ghana. Onder de gegeven omstandigheden is verweerder afhankelijk van het onderzoek dat door de Ghanese autoriteiten wordt uitgevoerd. Verweerder heeft laatstelijk op 5 december 2024 gerappelleerd bij de Ghanese autoriteiten. Gelet hierop is niet gebleken dat er geen zicht meer is op uitzetting binnen redelijke termijn naar Ghana dan wel dat verweerder onvoldoende voortvarend handelt. Verder is er voorafgaand aan het verlengingsbesluit een verzwaarde belangenafweging gemaakt en nogmaals een belangenafweging gemaakt op 17 december 2024. [6] Het belang van verweerder om de maatregel te laten voortduren weegt dan ook zwaarder dan het belang van eiser om zijn lp-aanvraag in vrijheid af te wachten.
6. Tot slot leidt ook de ambtshalve toetsing niet tot het oordeel dat het voortduren van de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek op enig moment onrechtmatig was.
7. Het beroep is ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 27 december 2024 door mr. M.L. Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van mr. N.M.L. van der Kammen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 96, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
5.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van 6 december 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4500.
6.Zie pagina 5 van het voortgangsrapport.