Uitspraak
- [verwerende partij] in persoon, bijgestaan door mr. A.J. Tavasszy.
Rechtbank Den Haag
Op 5 december 2024 heeft de Rechtbank Den Haag een mondelinge uitspraak gedaan in de zaak tussen de besloten vennootschap AT B.V. en een verwerende partij, vertegenwoordigd door hun respectieve gemachtigden. AT verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de verwerende partij, primair wegens ernstig verwijtbaar handelen en subsidiair wegens een verstoorde arbeidsrelatie. De kantonrechter oordeelde dat AT voldoende belang had bij het verzoek, ondanks de tegenwerping van de verwerende partij dat dit belang ontbrak. De kantonrechter beoordeelde vervolgens of het gedrag van de verwerende partij als ernstig verwijtbaar kon worden gekwalificeerd. Dit was het geval, aangezien de verwerende partij op 11 oktober 2024 zijn werkplek zonder toestemming had verlaten en zich op een agressieve manier had uitgelaten over een personeelskwestie, wat leidde tot een gevoel van bedreiging bij zijn leidinggevenden. De kantonrechter concludeerde dat dit gedrag een dringende reden voor ontslag op staande voet vormde. De arbeidsovereenkomst werd ontbonden met ingang van 1 januari 2025, zonder recht op een transitievergoeding, en de verwerende partij werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten.