ECLI:NL:RBDHA:2024:23387
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvragen machtiging tot voorlopig verblijf voor gezinsleden van asielzoeker
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseressen tegen de afwijzing van hun aanvragen voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) bij hun broer en oom, referent. De aanvragen zijn afgewezen door de minister van Asiel en Migratie op 6 mei 2021, en de afwijzing is gehandhaafd in een bestreden besluit van 12 februari 2024. Eiseres 1, geboren in 2004, is de moeder van eiseres 2, geboren in 2020, en beiden hebben de Sierra Leoonse nationaliteit. De rechtbank heeft op 26 augustus 2024 de zaak behandeld, waarbij de gemachtigden van eiseressen en de minister aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat de minister de aanvragen voor een mvv heeft mogen afwijzen. Eiseressen voeren aan dat de belangenafweging ten onrechte in het nadeel van hen uitvalt en onvoldoende is gemotiveerd. De rechtbank stelt vast dat er hechte persoonlijke banden zijn tussen eiseres 1 en referent, maar niet tussen eiseres 2 en referent. De minister heeft de afwijzing van de aanvragen gemotiveerd en de rechtbank concludeert dat de minister terecht heeft geoordeeld dat de weigering om aan eiseres 1 een mvv te verlenen niet in strijd is met artikel 8 van het EVRM. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseressen geen mvv krijgen en geen vergoeding van proceskosten ontvangen.