ECLI:NL:RBDHA:2024:2711
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing naturalisatieaanvraag wegens verdenking van misdrijf en openbare orde
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn naturalisatieaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De aanvraag werd afgewezen op 9 juni 2022, en het bezwaar daartegen bleef bij het bestreden besluit van 13 oktober 2022 in stand. Eiser, geboren in Syrië en verblijvend in Nederland op basis van een verblijfsvergunning asiel, is verdachte in een strafzaak. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat er ernstige vermoedens bestaan dat eiser een gevaar vormt voor de openbare orde, wat een afwijzing van de naturalisatieaanvraag rechtvaardigt. Eiser heeft niet aangetoond dat er bijzondere omstandigheden zijn die een uitzondering op het beleid rechtvaardigen. De rechtbank concludeert dat de afwijzing van de naturalisatieaanvraag in stand blijft, omdat de belangen van de openbare orde zwaarder wegen dan de persoonlijke omstandigheden van eiser. De rechtbank wijst erop dat het Unierecht niet van toepassing is in deze naturalisatieprocedure en dat er geen verplichting was om eiser te horen over het voornemen tot afwijzing. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding.