ECLI:NL:RBDHA:2024:4295
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ongegrond beroep tegen voortduren van maatregel van bewaring in vreemdelingenzaak
Op 27 maart 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de maatregel van bewaring van een eiser van onbekende nationaliteit. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 27 november 2023 de maatregel van bewaring opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. Tijdens de zitting op 22 maart 2024, die via telehoren werd gehouden, was eiser aanwezig vanuit het detentiecentrum Rotterdam, maar zijn gemachtigde was afwezig.
De rechtbank heeft eerder de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring getoetst en vastgesteld dat deze tot het sluiten van het onderzoek op 29 december 2024 rechtmatig was. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris voldoende voortvarend handelt in het kader van de uitzetting van eiser. De staatssecretaris heeft een nieuwe lp-aanvraag ingediend en heeft gesprekken gevoerd met eiser over zijn uitzetting. De rechtbank concludeert dat er zicht op uitzetting is, ondanks de eerdere problemen met de identificatie van eiser.
De rechtbank wijst het beroep van eiser ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak is gedaan door rechter N.M. van Waterschoot, in aanwezigheid van griffier D.G. van den Berg, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.