In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag de beroepen van drie Georgische eisers tegen de afwijzing van hun asielaanvragen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De asielaanvragen werden op 27 februari 2024 afgewezen als kennelijk ongegrond, waarbij aan de eisers een terugkeerbesluit en inreisverboden voor twee jaar werden opgelegd. De eisers, die in Georgië bedreigd werden door een groep mannen, hebben hun asielaanvragen onderbouwd met diverse documenten, waaronder medische rapporten en dreigbrieven. Tijdens de zitting op 27 maart 2024 werd duidelijk dat de rechtbank twijfels had over de zorgvuldigheid van de besluitvorming door verweerder. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris ten onrechte had gesteld dat er geen documenten waren overgelegd ter onderbouwing van het asielrelaas. De rechtbank concludeerde dat de besluitvorming gebrekkig was, omdat de motivering ontbrak en de authenticiteit van de overgelegde documenten niet was onderzocht. De rechtbank vernietigde de bestreden besluiten en droeg verweerder op om een nieuw besluit te nemen op de asielaanvragen, met inachtneming van deze uitspraak. Tevens werden de proceskosten van de eisers vergoed.