ECLI:NL:RBDHA:2024:5467
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Moldavische eiser wegens ongeloofwaardige verklaringen en geen reëel risico op onmenselijke behandeling bij terugkeer
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, wordt het beroep van een Moldavische eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, geboren in 1972, diende op 10 maart 2023 een asielaanvraag in, die op 7 juli 2023 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid als kennelijk ongegrond werd afgewezen. De rechtbank oordeelt dat de verklaringen van eiser over valse beschuldigingen van een drugsdelict ongeloofwaardig zijn. De rechtbank stelt vast dat eiser in 2020 door Interpol is gesignaleerd vanwege een drugsdelict in 2016 en dat de Moldavische autoriteiten een uitleveringsverzoek hebben ingediend. Eiser vreest bij terugkeer naar Moldavië opnieuw mishandeld te worden, maar de rechtbank concludeert dat er geen reëel risico bestaat op onmenselijke of vernederende behandeling in de Moldavische detentie. De rechtbank volgt de staatssecretaris in zijn standpunt dat de gestelde mishandelingen uit het verleden niet relevant zijn voor de beoordeling van de huidige situatie. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris voldoende onderzoek heeft gedaan naar de detentieomstandigheden in Moldavië en dat de gegeven garanties van de Moldavische autoriteiten voldoende zijn om aan te nemen dat eiser een betere behandeling zal krijgen dan andere gedetineerden. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst de verzoeken van eiser af.