ECLI:NL:RBDHA:2024:6572

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 april 2024
Publicatiedatum
1 mei 2024
Zaaknummer
NL22.1117
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van eiseres met panseksuele geaardheid en politieke overtuiging uit El Salvador

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres, geboren in El Salvador, heeft op 13 februari 2020 asiel aangevraagd in Nederland, maar haar aanvraag werd op 31 december 2021 afgewezen als ongegrond. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij zij stelt dat haar seksuele geaardheid en politieke overtuiging onvoldoende zijn meegewogen. De rechtbank heeft het beroep op 23 juni 2022 behandeld, maar het onderzoek werd heropend op 19 juli 2022 in afwachting van prejudiciële vragen. Op 11 april 2024 vond een nadere zitting plaats, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren.

De rechtbank oordeelt dat verweerder in het bestreden besluit een onjuist toetsingskader heeft toegepast. Eiseres heeft een geloofwaardige panseksuele geaardheid en politieke overtuiging, maar verweerder heeft onvoldoende gemotiveerd waarom zij geen gevaar loopt bij terugkeer naar El Salvador. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op om binnen acht weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met deze uitspraak. Eiseres krijgt een proceskostenvergoeding van € 2.625,-. De rechtbank benadrukt dat alle relevante feiten en omstandigheden in de herbeoordeling moeten worden meegenomen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.1117

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiseres] , eiseres

V-nummer: [V-nr.] ,
(gemachtigde: mr. B. Manawi),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. S.J.R.R. Brock).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag.
1.1
Bij besluit van 31 december 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiseres in de verlengde asielprocedure afgewezen als ongegrond. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
1.2
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
1.3
De rechtbank heeft het beroep op 23 juni 2022 in Breda op zitting behandeld. Eiseres en haar gemachtigde waren hierbij aanwezig. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde mr. H.J. Metselaar. Ter zitting is het onderzoek gesloten.
1.4
Op 19 juli 2022 heeft de rechtbank het onderzoek heropend. De behandeling van het beroep is aangehouden in afwachting van de beantwoording van de prejudiciële vragen van de Afdeling [1] van 16 februari 2022. [2]
1.5
Op 1 februari 2024 heeft de rechtbank partijen verzocht hun standpunt kenbaar te maken gelet op het arrest van het Hof [3] van 21 september 2023 [4] en de uitspraak van de Afdeling van 17 januari 2024. [5]
1.6
Verweerder heeft op 16 februari 2024 zijn standpunt nader toegelicht. Eiseres heeft daar op 28 februari 2024 op gereageerd. Daarbij heeft zij aangegeven een nadere zitting te wensen.
1.7
Het onderzoek ter zitting is voortgezet op 11 april 2024 in Breda. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres, A. Koster als tolk en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Feiten en omstandigheden
2. Eiseres is geboren op [geboortedatum] en heeft de Salvadoraanse nationaliteit. Op 13 februari 2020 heeft zij een asielaanvraag ingediend in Nederland.
3. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de aanvraag afgewezen als ongegrond op grond van artikel 31 van de Vw. [6] Daarbij zijn de gestelde identiteit, nationaliteit en
herkomst van eiseres geloofwaardig geacht. Verweerder acht de afpersing en bedreiging
door de bende [naam bende] waar eiseres over heeft verklaard niet geloofwaardig. Haar panseksuele
geaardheid wordt daarentegen wel geloofwaardig geacht, maar volgens verweerder heeft
eiseres niet aannemelijk gemaakt dat daardoor sprake is van gegronde vrees voor vervolging
als bedoeld in het Vluchtelingenverdrag of van een reëel risico op ernstige schade bij
terugkeer. Verder wordt door verweerder niet geloofwaardig geacht dat de door eiseres in Nederland verrichte activiteiten voor LHBTI en mensenrechten voortkomen uit een fundamentele politieke overtuiging en dat zij door die activiteiten in El Salvador in de negatieve belangstelling van de autoriteiten of bendes zal komen te staan.
4. Verweerder heeft in zijn nadere schriftelijke reactie van 16 februari 2024 gesteld dat hij in het bestreden besluit en in het verweerschrift ten onrechte het standpunt heeft ingenomen dat bij eiseres geen sprake is van een fundamentele politieke overtuiging. Dat sprake is van een bepaalde politieke overtuiging bij eiseres acht verweerder nu geloofwaardig. Dat maakt volgens verweerder echter nog niet dat ten onrechte is overwogen dat niet aannemelijk is dat eiseres wegens haar activiteiten in Nederland in de negatieve aandacht van de autoriteiten of bendes in El Salvador zal komen te staan. Er is volgens verweerder sprake van een politieke mening over mensen- en vrouwenrechten en geringe activiteiten. Eiseres is geen mensenrechtenactivist of LHBT-activist met een verhoogd profiel en zij heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij in de negatieve aandacht komt te staan als zij op de huidige wijze haar activiteiten voortzet. Uitdrukkelijk tegengeworpen wordt dat een verdergaande uiting niet aannemelijk is bij terugkeer naar El Salvador.
Beroepsgronden
5. Eiseres voert aan dat verweerder bij de beoordeling van haar verklaringen over de afpersing en bedreiging door de bende [naam bende] rekening dient te houden met haar referentiekader en leeftijd. Daarnaast beroept zij zich op haar seksuele geaardheid, haar (politieke) overtuiging en de activiteiten die zij in dat kader verricht. In het bestreden besluit is de politieke overtuiging ten onrechte niet meer als (apart) relevant element aangemerkt. [7] Ook heeft verweerder volgens eiseres onvoldoende gemotiveerd welk toetsingskader wordt gehanteerd bij de beoordeling of sprake is van een fundamentele politieke overtuiging en waarom niet geloofwaardig wordt geacht dat daar bij haar sprake van is. Verder stelt eiseres dat verweerder ten onrechte niet ingaat op de informatie die zij heeft overgelegd bij de zienswijzen. Daaruit volgt dat er in El Salvador zeer veel geweld tegen LHBTI-ers plaatsvindt. Verweerder heeft bovendien ten onrechte niet beoordeeld of de activistische activiteiten die eiseres in Nederland ontplooit voor de LHBTI-gemeenschap en voor vrouwenrechten in El Salvador tot gevaar kunnen leiden.
6. In haar nadere schriftelijke reactie van 28 februari 2024 heeft eiseres zich op het standpunt gesteld dat verweerder onvoldoende rekening houdt met de significante jurisprudentiële ontwikkelingen en de persoonlijke omstandigheden van eiseres die een heroverweging noodzakelijk maken. Verweerder erkent inmiddels wel dat eiseres een politieke overtuiging heeft, maar zonder gedegen toelichting wordt de gegronde vrees voor vervolging afgewezen. Volgens eiseres volgt uit haar persoonlijke situatie en de algemene context in El Salvador dat zij bij terugkeer een reëel risico loopt op vervolging. Alle relevante omstandigheden moeten hierbij betrokken worden. De betrokkenheid van eiseres bij mensenrechtenactivisme, met name gericht op de rechten van vrouwen en LHBTI, plaatst haar in concreet gevaar bij terugkeer naar haar land van herkomst. Deze activiteiten en standpunten zijn direct verbonden met haar politieke overtuiging.
Beoordeling
Afpersing en bedreiging door de bende [naam bende]
7. Eiseres heeft desgevraagd ter zitting verklaard dat ze de gestelde vrees voor de bende [naam bende] handhaaft en dat dit een reden voor haar is geweest om El Salvador te verlaten. Zij stelt nog altijd te vrezen voor deze bende bij terugkeer.
8. De rechtbank stelt vast dat eiseres El Salvador heeft verlaten met haar moeder, broertje en zusje. Haar familieleden hebben een aparte asielprocedure doorlopen waarop op 1 oktober 2021 is beslist. Daartegen is beroep ingesteld. Deze rechtbank en zittingsplaats heeft het beroep op 2 mei 2022 ongegrond verklaard. [8] In de uitspraak is geoordeeld dat verweerder het relevante element ‘afpersing en bedreiging door de bende [naam bende] ’ niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht. Verweerder heeft voldoende gemotiveerd dat het niet aannemelijk is dat de moeder van eiseres en haar gezin, waaronder dus ook eiseres, te vrezen hebben voor vervolging bij terugkeer naar El Salvador zoals bedoeld in het Vluchtelingenverdrag, dan wel dat zij bij terugkeer naar hun land van herkomst een reëel risico lopen op ernstige schade. De Afdeling heeft het hiertegen ingestelde hoger beroep op 22 juni 2022 ongegrond verklaard. [9] De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding hier anders over te oordelen.
Geaardheid en politieke overtuiging
9. De rechtbank is van oordeel dat verweerder, gelet op het arrest van het Hof van 21 september 2023, in het bestreden besluit een onjuist toetsingskader heeft toegepast nu daarin is gesteld dat niet geloofwaardig wordt geacht dat de activiteiten van eiseres in Nederland op het gebied van LHBTI en mensenrechten voortkomen uit een fundamentele politieke overtuiging. Het bestreden besluit lijdt dan ook aan een motiveringsgebrek en is daarmee in strijd met artikel 3:46 van de Awb. [10] Het beroep is om die reden gegrond en het bestreden besluit komt voor vernietiging in aanmerking. Verweerder heeft dit ter zitting bevestigd, maar heeft bepleit dat de rechtsgevolgen van het te vernietigen besluit in stand kunnen worden gelaten. De rechtbank zal dat in het hiernavolgende beoordelen.
10. Vast staat dat eiseres 18 jaar oud was toen zij haar asielaanvraag indiende in Nederland. Niet in geschil is dat eiseres er vervolgens hier in Nederland achter is gekomen dat zij panseksueel is. Bij een eventuele terugkeer naar El Salvador mag geen terughoudendheid in het uiten van haar geaardheid van eiseres worden verwacht. Tevens is niet in geschil dat eiseres in Nederland (enkele) activiteiten heeft ontplooid die voortkomen uit haar geaardheid en politieke mening ten aanzien van LHBTI, vrouwen- en mensenrechten. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder onvoldoende onderzocht of eiseres door deze combinatie van factoren bij terugkeer naar El Salvador een reëel risico loopt op ernstige schade. Het Hof en de Afdeling hebben in hun uitspraken geoordeeld dat een en ander getoetst dient te worden in het licht van relevante landeninformatie. De rechtbank acht in dat kader onder meer de informatie in de door eiseres bij de zienswijze van 27 juli 2021 overgelegde brief van Vluchtelingenwerk van 21 juli 2021 omtrent de positie van LHBTI en mensenrechtenverdedigers in El Salvador van belang. In deze brief wordt op basis van diverse rapporten gesteld dat LHBTI in El Salvador te maken krijgen met discriminatie en politiegeweld. Zij zijn en blijven het doelwit van homofoob geweld door politie, bendes en anderen. [11] Verder blijkt uit deze brief dat het verdedigen van mensenrechten riskant werk is in heel Latijns-Amerika. [12] In El Salvador zijn aanvallen op en intimidatie van activisten en organisaties toegenomen in de afgelopen jaren. [13] Verweerder heeft hier in het bestreden besluit niet op gereageerd. Bovendien heeft verweerder in zijn reactie van 16 februari 2024 ten onrechte gesteld dat eiseres geen mensenrechtenactivist of LHBT-activist met een verhoogd profiel is, aangezien een verhoogd profiel geen criterium is waar aan getoetst dient te worden. Tegen de achtergrond van de hiervoor vermelde landeninformatie heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank dan ook onvoldoende gemotiveerd waarom eiseres gelet op haar geaardheid en verrichte activiteiten in het kader van haar politieke mening geen gevaar loopt bij terugkeer naar El Salvador.

Conclusie en gevolgen

11. Het beroep is gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank ziet geen reden om de rechtsgevolgen van het besluit in stand te laten, zelf een beslissing te nemen of een bestuurlijke lus toe te passen. Dit omdat verweerder de zaak in zijn volledigheid opnieuw dient te beoordelen en daarbij alle relevante feiten en omstandigheden en aangeleverde stukken dient mee te nemen. De rechtbank bepaalt dan ook dat verweerder een nieuw besluit moet nemen en daarbij rekening houdt met deze uitspraak. De rechtbank geeft verweerder hiervoor een termijn van acht weken na verzending van deze uitspraak.
12. Omdat het beroep gegrond is, krijgt eiseres een vergoeding van haar proceskosten.
Verweerder moet deze vergoeding betalen. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgt eiseres een vast bedrag per proceshandeling. In beroep heeft elke proceshandeling een waarde van € 875,-. De gemachtigde van eiseres heeft een beroepschrift ingediend (1 punt), is verschenen ter zitting (1 punt), heeft op 28 februari 2024 een schriftelijke reactie gegeven (0,5 punt) en is verschenen bij de nadere zitting (0,5 punt). De vergoeding bedraagt dan in totaal € 2.625,-.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit van 31 december 2021;
  • draagt verweerder op binnen acht weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar, waarbij rekening wordt gehouden met deze uitspraak;
  • veroordeelt verweerder tot betaling van € 2.625,- aan proceskosten aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.L. Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van mr. A.J.J. Sterks, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
3.Het Hof van Justitie van de Europese Unie.
4.ECLI:EU:C:2023:688.
6.Vreemdelingenwet 2000.
7.Dit werd nog wel als (apart) relevant element aangemerkt in de voornemens van 25 juni 2021 en 1 oktober 2021.
8.Zaaknummer NL21.16867, ECLI:NL:RBDHA:2022:4274.
9.Zaaknummers 202203118/1/V2 en 202203118/2/V2.
10.Algemene wet bestuursrecht.
11.Zie pagina 1 tot en met 4 van de brief.
12.Verwezen wordt naar een artikel van Amnesty International van 19 juli 2021.
13.Zie pagina 4 van de brief.