ECLI:NL:RBDHA:2024:7130
Rechtbank Den Haag
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen buitenbehandelingstelling van asielaanvraag van Soedanese eiser
In deze zaak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser, een Soedanese nationaliteit, tegen de buitenbehandelingstelling van zijn asielaanvraag. Eiser heeft op 19 oktober 2023 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Echter, verweerder, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft op 5 april 2024 deze aanvraag buiten behandeling gesteld omdat eiser de behandeling van zijn asielaanvraag niet heeft afgewacht en per 28 februari 2024 met onbekende bestemming is vertrokken.
De rechtbank heeft de zaak op 1 mei 2024 behandeld, maar eiser en zijn gemachtigde, mr. A. Jhingoer, zijn niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, mr. S. Zuithoff. De rechtbank heeft vervolgens de ontvankelijkheid van het beroep beoordeeld. Uit het dossier blijkt dat eiser sinds zijn vertrek met onbekende bestemming geen contact heeft gehad met zijn gemachtigde, wat volgens vaste rechtspraak betekent dat hij kennelijk geen prijs meer stelt op de door hem gezochte bescherming in Nederland.
De rechtbank concludeert dat eiser geen rechtens te beschermen belang heeft bij een beoordeling van de rechtmatigheid van het bestreden besluit. Daarom verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk, wat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 1 mei 2024 door mr. G.P. Loman, rechter, in aanwezigheid van mr. M.M.A.F.C. Lienaerts, griffier.