ECLI:NL:RBDHA:2024:7429
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep inzake niet tijdig beslissen op asielaanvraag en verzoek om bestuurlijke dwangsom
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat verweerder volgens eiser niet tijdig heeft beslist op zijn asielaanvraag van 10 juli 2022. De staatssecretaris heeft op 13 maart 2024 alsnog een verblijfsvergunning asiel verleend, maar eiser handhaaft zijn beroep om een bestuurlijke dwangsom en proceskostenvergoeding vast te stellen. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat met de inwilliging van de asielaanvraag aan het beroep is tegemoetgekomen, waardoor eiser geen procesbelang meer heeft.
De rechtbank legt uit dat de Tijdelijke wet op asielaanvragen van toepassing is, en dat deze wet bepaalt dat er geen bestuurlijke dwangsom kan worden verbeurd. Eiser heeft op 4 december 2023 verweerder in gebreke gesteld, maar de rechtbank concludeert dat de ingebrekestelling te vroeg is ingediend, omdat de beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken. De rechtbank verwijst naar relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht en de Vreemdelingenwet 2000, en concludeert dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk.