Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[naam] , eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Beslissing
Overwegingen
Bij de vraag of verweerder de verantwoordelijkheid van de aanvraag onverplicht aan zich moet trekken, stelt de rechtbank voorop dat verweerder beoordelingsruimte heeft met betrekking tot bijzondere individuele feiten en omstandigheden. In dit geval is een beroep gedaan op wat eiser heeft doorgemaakt in Bulgarije en merkt hij op dat er familieleden van hem zijn in Nederland, te weten zijn broer en de tante van zijn moeder. Ten aanzien van de doorgemaakte omstandigheden in Bulgarije verwijst de rechtbank naar de Afdelingsuitspraken van 14 augustus 2014 [7] en 19 april 2024 [8] waarin staat dat de feiten en omstandigheden die aan de orde zijn gekomen bij de beoordeling van het interstatelijk vertrouwensbeginsel niet hoeven te worden betrokken bij de beoordeling of sprake is van onevenredige hardheid. Met betrekking tot de familieleden in Nederland heeft verweerder terecht aangestipt dat eiser heeft verklaard dat hij niet bij zijn tante wil verblijven. Ten aanzien van de broer is ter zitting door verweerder terecht gewezen op bepalingen in Dublinverordening die gelden voor familieleden. Eiser valt daar niet onder. Verweerder heeft zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat deze feiten en omstandigheden niet maken dat overdracht van onevenredige hardheid getuigt. Ook deze beroepsgrond treft geen doel.