ECLI:NL:RVS:2023:3646

Raad van State

Datum uitspraak
29 september 2023
Publicatiedatum
29 september 2023
Zaaknummer
202304594/1/V3 en 202304594/2/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tegen uitspraak rechtbank Den Haag inzake verblijfsvergunning asiel

Op 29 september 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, van 17 juli 2023. De rechtbank had in die uitspraak geoordeeld dat de staatssecretaris een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling had mogen nemen. De rechtbank verklaarde het beroep van de vreemdeling gegrond en vernietigde het besluit van de staatssecretaris, met de opdracht om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak.

De staatssecretaris heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. In de uitspraak van 29 september 2023 heeft de Raad van State geoordeeld dat de rechtsvraag over het interstatelijk vertrouwensbeginsel voor Bulgarije, die door de staatssecretaris was opgeworpen, slaagde. De Afdeling heeft vastgesteld dat de vreemdeling niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij, gezien zijn Afghaanse nationaliteit, een reëel risico loopt om slachtoffer te worden van pushbacks in Bulgarije.

De Raad van State heeft het hoger beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de rechtbank vernietigd en het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard. Het verzoek om voorlopige voorziening is afgewezen, en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 29 september 2023.

Uitspraak

202304594/1/V3 en 202304594/2/V3.
Datum uitspraak: 29 september 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) en, met toepassing van artikel 92 van de Vw 2000, op het hoger beroep van:
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, van 17 juli 2023 in zaak nr. NL23.15362 in het geding tussen:
[de vreemdeling]
en
de staatssecretaris.
Procesverloop
Bij besluit van 23 mei 2023 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
Bij uitspraak van 17 juli 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris een nieuw besluit op de aanvraag neemt met inachtneming van de uitspraak.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. P.M. van der Roest, advocaat te Nijmegen, heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Overwegingen
1.       De door de staatssecretaris in zijn enige grief opgeworpen rechtsvraag over het interstatelijk vertrouwensbeginsel voor Bulgarije, heeft de Afdeling beantwoord in haar uitspraken van 16 augustus 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3133 en ECLI:NL:RVS:2023:3134, onder 4.4 tot en met 4.13. Uit die uitspraken volgt dat de grief slaagt.
2.       Het hoger beroep is gegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd. De Afdeling beoordeelt het beroep. Daarbij bespreekt zij alleen beroepsgronden waarover de rechtbank nog geen oordeel heeft gegeven en beroepsgronden waarop na de overwegingen in hoger beroep nog moet worden beslist.
Toegang tot opvangvoorzieningen in Bulgarije
3.       De vreemdeling heeft betoogd dat uit verschillende rapporten volgt dat er systematische tekortkomingen zijn in de opvangvoorzieningen van Bulgarije en dat hij, vooral vanwege zijn Afghaanse nationaliteit, het risico loopt om slachtoffer te worden van pushbacks en geen toegang krijgt tot de opvang.
4.       Dit betoog slaagt niet. Zoals uit de eerdergenoemde uitspraken van 16 augustus 2023 volgt, lopen Dublinclaimanten geen reëel risico om slachtoffer te worden van pushbacks en hebben zij in beginsel toegang tot de opvang. De vreemdeling heeft niet aannemelijk gemaakt dat dit voor hem wegens zijn Afghaanse nationaliteit niet geldt.
Conclusie
5.       Het beroep is ongegrond.
6.       Omdat op het hoger beroep is beslist, wordt het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
7.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        verklaart het hoger beroep gegrond;
II.       vernietigt de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, van 17 juli 2023 in zaak nr. NL23.15362.
III.      verklaart het beroep ongegrond;
IV.     wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.M. Willems, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. T.W.A. Weber, griffier.
w.g. Willems
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Weber
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 29 september 2023
846-1041