ECLI:NL:RBDHA:2024:9437
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake asielaanvraag door prematuur ingediende ingebrekestelling
In deze zaak heeft eiser op 26 februari 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op 5 juni 2024 uitspraak gedaan. Eiser had op 26 augustus 2022 een asielaanvraag ingediend, maar de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had in eerste instantie getwijfeld of de aanvraag in behandeling moest worden genomen, omdat Duitsland mogelijk verantwoordelijk was. Na afwijzing van het terugnameverzoek door Duitsland, heeft de staatssecretaris op 1 december 2022 besloten de aanvraag alsnog te behandelen. De wettelijke beslistermijn van zes maanden eindigde op 1 juni 2023, maar door de inwerkingtreding van WBV 2022/22 is deze termijn verlengd met negen maanden, waardoor de termijn pas op 1 maart 2024 eindigde. Eiser heeft de staatssecretaris op 5 december 2023 in gebreke gesteld, maar de rechtbank oordeelt dat deze ingebrekestelling prematuur was, aangezien de beslistermijn op dat moment nog niet verstreken was. Hierdoor verklaart de rechtbank het beroep van eiser tegen het uitblijven van een besluit op zijn asielaanvraag niet-ontvankelijk. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.