ECLI:NL:RBDHA:2024:9479

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 juni 2024
Publicatiedatum
19 juni 2024
Zaaknummer
NL24.22220
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervolgberoep bewaring en recht op privacy in vreemdelingenrechtelijke context

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 juni 2024 uitspraak gedaan in een vervolgberoep van eiser, die in bewaring is gesteld door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, een Algerijnse nationaliteit hebbende, heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van de maatregel van bewaring, die op 30 december 2023 was opgelegd. Eiser verzocht tevens om schadevergoeding. De rechtbank heeft besloten dat een onderzoek ter zitting niet nodig was en heeft het onderzoek gesloten op 3 juni 2024. Eiser stelde dat zijn recht op privacy was geschonden omdat zijn naam niet geanonimiseerd was gepubliceerd in een eerdere uitspraak, en dat er sprake was van een datalek. De rechtbank oordeelde echter dat deze schendingen niet automatisch leidden tot onrechtmatigheid van de maatregel van bewaring. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gronden voor de bewaring nog steeds van toepassing zijn en dat er geen reden is om aan te nemen dat het voortduren van de maatregel onrechtmatig is. Het beroep van eiser is ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding is afgewezen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.22220

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser,

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. H.G.A.M. Halfers),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft op 30 december 2023 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw [1] opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd.
Eiser heeft daarop gereageerd.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en het onderzoek gesloten op 3 juni 2024.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [datum] 1977en de Algerijnse nationaliteit te hebben.
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. [2] Daarom staat nu alleen ter beoordeling of de maatregel van bewaring rechtmatig is vanaf het moment van het sluiten van het onderzoek in het laatste beroep op 15 mei 2024.
4. Als een beroep tegen de maatregel van bewaring ongegrond is verklaard, kan de rechtbank in een vervolgberoep tegen het voortduren van de maatregel zonder toestemming van partijen bepalen dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft. [3] De gemachtigde van eiser heeft toestemming gegeven om het eerste beroep tegen de maatregel van bewaring schriftelijk te behandelen. Gelet op de inhoud van het digitale dossier acht de rechtbank zich in dit geval voldoende voorgelicht om zonder zitting uitspraak te kunnen doen. Mede gelet op hetgeen hierna wordt overwogen, raakt wat eiser aanvoert over zijn recht op privacy de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring niet. De rechtbank ziet daarom geen reden voor een mondelinge behandeling van het vervolgberoep.
5. Op het voorgaande vervolgberoep is uitspraak gedaan op 21 mei 2024 [4] , welke op 27 mei 2024 is gepubliceerd op
www.rechtspraak.nl. Eiser wijst erop dat zijn naam daarbij niet geanonimiseerd is. Derden hebben hierdoor kennis kunnen nemen van het feit dat hij in bewaring is gesteld, hij heeft gehuild en stelt de Algerijnse nationaliteit te hebben. Hij meent daarom dat zijn recht op privacy is geschonden. Dit maakt het voortduren van de maatregel onrechtmatig. Verder is sprake van een datalek, nu verweerder een verslag van een vertrekgesprek van een andere vreemdeling in het digitale dossier heeft geplaatst. Volgens eiser heeft verweerder daarmee op onrechtmatige wijze de algemene beginselen van behoorlijk bestuur geschonden. Ook stelt eiser dat verweerder de actuele atmosfeer in het detentiecentrum niet kenbaar heeft meegewogen in de voortgangsrapportage. Hij wijst daarbij op een artikel uit de Telegraaf, waaruit volgt dat op 26 mei 2024 na een drugscontrole een geweldsincident heeft plaatsgevonden in het detentiecentrum.
6. Het is niet zorgvuldig en laakbaar dat de rechtbank niet conform de eigen anonimiseringsrichtlijnen de uitspraak van 21 mei 2024 heeft gepubliceerd, wat maakt dat eisers privacy is geschonden. Dit heeft echter niet automatisch tot gevolg dat de maatregel van bewaring of het voortduren daarvan onrechtmatig is. Niet is gesteld of gebleken dat de gronden die aan de maatregel ten grondslag liggen niet meer van toepassing zijn, waaruit een risico op onttrekking aan het toezicht blijkt. [5]
7. Ook het feit dat verweerder per abuis een verslag van een vertrekgesprek met een andere vreemdeling in het digitale dossier heeft geplaatst, heeft niet tot gevolg dat eiser in zijn belangen is geschaad.
8. Ten aanzien van het geweldsincident is het betreurenswaardig dat dit heeft plaatsgevonden, wat logischerwijs gevolgen zal hebben voor de atmosfeer binnen het detentiecentrum. Dit incident is echter onvoldoende om de bewaring en het voortduren daarvan onrechtmatig te achten.
9. De rechtbank ziet ook overigens geen aanleiding voor het oordeel dat het voortduren van de maatregel van bewaring onrechtmatig is.
10. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan op 10 juni 2024 door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr. J. de Winter, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.
2.Zie de uitspraken van deze rechtbank en zittingsplaats van 29 januari 2024 (ECLI:NL:RBDHA:2024:1131), 6 maart 2024 (ECLI:NL:RBDHA:2024:3218), 21 maart 2024 (ECLI:NL:RBDHA:2024:4270), 22 april 2024 (ECLI:NL:RBDHA:2024:6299) en 21 mei 2024 (ECLI:NL:RBDHA:2024:8025).
3.Artikel 96, eerste lid, van de Vw.
5.Voor zover eiser stelt door dit datalek schade te hebben geleden, zal dit op andere wijze aan de orde moeten worden gesteld, niet in deze procedure.