In deze uitspraak oordeelt de rechtbank over het beroep van een Eritrese eiser tegen het besluit tot intrekking van zijn asielstatus. Eiser had op 26 juni 2017 een asielaanvraag ingediend, die op 29 september 2017 werd ingewilligd. Op 21 augustus 2024 werd de asielvergunning ingetrokken vanwege een veroordeling voor een ernstig misdrijf. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij hij aanvoert dat hij gegronde vrees voor vervolging heeft bij terugkeer naar Eritrea en dat de intrekking van zijn asielvergunning onvoldoende gemotiveerd is. De rechtbank behandelt de ontvankelijkheid van het beroep en de verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding. Eiser heeft het beroep te laat ingediend, maar de rechtbank oordeelt dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is vanwege bijzondere omstandigheden. De rechtbank concludeert dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd dat van eiser nog steeds een actuele bedreiging voor de openbare orde uitgaat. Het beroep is gegrond, het bestreden besluit wordt vernietigd en de asielvergunning herleeft.