In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiser tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag behandeld. Eiser had eerder een procedure aangespannen, waarbij de rechtbank de minister had opgedragen om binnen zestien weken een besluit te nemen op de asielaanvraag. De rechtbank had daarbij een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn werd overschreden, met een maximum van € 7.500,-. In deze tweede procedure stelt eiser dat de minister niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag van 28 augustus 2023. De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is, omdat de minister niet binnen de opgelegde termijn een besluit heeft genomen. De rechtbank legt een nieuwe beslistermijn op van acht weken, te rekenen vanaf de bekendmaking van deze uitspraak. Indien de minister deze termijn overschrijdt, is zij een dwangsom van € 100,- per dag verschuldigd, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast moet de minister de proceskosten van eiser vergoeden, vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.