In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 16 juni 2025, wordt het beroep van eiser tegen de beslissing van de Nationale ombudsman (No) op zijn verzoek op grond van de Wet open overheid (Woo) behandeld. Eiser, woonachtig in Frankrijk, had de No verzocht om documenten met betrekking tot klachtbehandeling en de ontwikkeling van het denken daarover binnen de organisatie. De No had eerder een aantal documenten openbaar gemaakt, maar eiser was van mening dat er meer documenten beschikbaar waren die niet waren verstrekt. Tijdens de zitting op 19 mei 2025 heeft eiser zijn verzoek om verwijzing naar een andere rechtbank ingetrokken. De rechtbank beoordeelt de ontvankelijkheid van het beroep en concludeert dat het beroep niet ontvankelijk is wegens misbruik van recht, zoals bedoeld in artikel 3:13 BW. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken van de hoogste bestuursrechter, waarin is geoordeeld dat eiser met zijn Woo-verzoeken niet het doel had om publieke informatie te verkrijgen, maar om de No te frustreren. De rechtbank stelt vast dat het onderhavige Woo-verzoek behoort tot een cluster van aanvragen die zijn ingediend met een ander doel dan waarvoor de Woo is bedoeld. Hierdoor is het beroep niet ontvankelijk verklaard en wordt het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De rechtbank wijst erop dat in toekomstige gevallen eiser mogelijk kan worden veroordeeld tot vergoeding van proceskosten indien er opnieuw sprake is van misbruik van recht.