3.4.Op 22 februari 2016 hebben [gedaagde] en de dochter hun partnerschapsgoederenregime gewijzigd en de gemeenschap van goederen ontbonden. Op 23 januari 2017 hebben [gedaagde] en de dochter een akte van verdeling van de gemeenschap laten opmaken waarin onder meer staat opgenomen:
“Tot de gemelde wettelijke gemeenschap van goederen behoorde op 22 februari 2016 onder meer:
1.
registergoed:
het woonhuis met toebehoren aan het [adres 1] te [postcode 1] [plaats 1] , kadastraal bekend [kadastraal nummer] hierna te noemen “het registergoed”, gewaardeerd op EUR 697.500 zijnde aanschafwaarde (EUR 372.500) en gedane duurzame investeringen (EUR 325.000).
2.
inboedelgoederen:
alle inboedelgoederen die zich op in of in de nabijheid van het registergoed bevinden, gewaardeerd op EUR 15.000.
1.
schuld
aan DEFAM B.V., ten bedrage van EUR 75.000.
2.
hypotheek
ten behoeve van de ING Bank N.V. gevestigd te Amsterdam, blijkens een akte van hypotheek op 2 januari 2013 verleden voor Mr. [notaris] , notaris te Pijnacker-Nootdorp in hoofdsom oorspronkelijk groot EUR 658963,00, pro resto groot EUR 637.229.
3.
eenmanszaak:
alle activa en passiva behorende tot het vermogen van de eenmanszaak [eenmanszaak] , gevestigd te [adres 2] te [postcode 2] [plaats 2] , ingeschreven in het handelsregister onder nummer [nummer] , gewaardeerd op EUR 0.
1.
De heer [gedaagde] :
Het onder actief 1. Gemeld registergoed, de onder actief 2. Gemelde inboedelgoederen, onder de verplichting om voor zijn rekening te nemen en als zijn eigen schuld te voldoen de onder passief 2 gemelde hypotheek alsmede de onder passief 1 gemelde schuld.
Schuld wegens overbedeling te bedrage van EUR 272.
2.
Mevrouw [naam] :
de onder actief onder 3. gemelde activa en passiva in de eenmanszaak.
Vordering wegens onderbedeling ten bedrage van EUR 272.”