Uitspraak
1.De zaak in het kort
2.De procedure
- het verzoekschrift van [Partij A] van 31 maart 2025 met bijlages 1 tot en met 33,
- het verweerschrift tevens zelfstandig tegenverzoek van 23 mei 2025 met bijlages 1 tot en met 19,
- het bericht van [partij B] van 27 mei 2025 met aanvullende bijlages 20 tot en met 31,
- het bericht van [Partij A] van 30 mei 2025 met aanvullende bijlage 34,
- het bericht van [partij B] van 1 juni 2025 met aanvullende bijlage 33,
- het bericht van [partij B] van 1 juni 2025 met aanvullende bijlage 32.
3.De feiten
5.De beoordeling van het verzoek en het tegenverzoek
De leer/arbeidsovereenkomst eindigt van rechtswege, indien de praktijkovereenkomst (schoolovereenkomst) niet meer geldig is.”
kwam tot de realisatie dat [Partij A] wederom niet aan de opleidingsvereisten zou voldoen.” Niet gebleken is dat de [schoolnaam] dit oordeel van [partij B] deelde en betrokken is geweest bij het inroepen van de ontbindende voorwaarde. De enkele stelling van [partij B] dat de praktijkovereenkomst afliep en dat [Partij A] nog niet alle voor haar diplomering benodigde formulieren aan de [schoolnaam] had verstrekt en het KOP-gesprek nog niet had gevoerd, is onvoldoende in het licht van de gemotiveerde stelling van [Partij A] dat zij [partij B] meermaals tevergeefs heeft gevraagd om formulier 1 te accorderen en naar de [schoolnaam] op sturen en dat het KOP-gesprek al was ingepland, maar meermaals door [partij B] is verzet. Uit de omstandigheid dat de [schoolnaam] een herkansingsmogelijkheid en een verlenging van de praktijkovereenkomst aan [Partij A] heeft aangeboden, volgt daarnaast dat het ontbreken van de formulieren en het KOP-gesprek voor de [schoolnaam] op dit moment geen reden is om de praktijkovereenkomst met [Partij A] definitief te beëindigen.