ECLI:NL:RBDHA:2025:12344
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toetsing van de maatregel van bewaring van een Algerijnse vreemdeling in het bestuursrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 juli 2025 uitspraak gedaan in een vervolgberoep van een Algerijnse vreemdeling tegen de maatregel van bewaring die door de minister van Asiel en Migratie was opgelegd. De maatregel van bewaring was op 28 januari 2025 opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft eerder al verschillende uitspraken gedaan over de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring, waarbij de laatste uitspraak op 20 mei 2025 was gedaan. De rechtbank heeft het vooronderzoek op 2 juli 2025 gesloten en bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft.
De rechtbank heeft beoordeeld of de maatregel van bewaring rechtmatig is en of de minister voldoende voortvarend werkt aan de uitzetting van eiser naar Algerije. Eiser heeft aangevoerd dat de minister onvoldoende voortvarend handelt en dat er geen zicht is op uitzetting. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat de minister voldoende voortvarend heeft gehandeld, aangezien er regelmatig contact is geweest met de Algerijnse autoriteiten. Ook heeft de rechtbank geoordeeld dat de gronden voor de maatregel van bewaring eerder zijn getoetst en dat er geen nieuwe informatie is die aanleiding geeft om de beslissing te wijzigen. De rechtbank heeft uiteindelijk het beroep ongegrond verklaard, waarmee de maatregel van bewaring in stand blijft.