In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 24 juli 2025, is het beroep van eiser tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de minister van Asiel en Migratie gegrond verklaard. Eiser had eerder al een beroep ingesteld dat eveneens gegrond werd verklaard, waarbij de minister werd verplicht om alsnog een besluit te nemen op de asielaanvraag. De rechtbank had toen bepaald dat de minister een dwangsom van € 100,- per dag moest betalen voor elke dag dat de beslistermijn werd overschreden, met een maximum van € 7.500,-.
In deze tweede procedure, die betrekking heeft op de asielaanvraag van 18 april 2023, oordeelt de rechtbank dat de minister niet binnen de gestelde termijn van zestien weken een besluit heeft genomen. De rechtbank stelt vast dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is. De rechtbank legt de minister een nieuwe beslistermijn op van vier weken, te rekenen vanaf de bekendmaking van deze uitspraak.
Daarnaast legt de rechtbank een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de minister de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank overweegt dat deze dwangsom redelijk is, gezien de capaciteitsproblemen bij de minister, maar benadrukt het belang van een spoedige beslissing op de aanvraag van eiser. Tot slot wordt de minister veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 453,50.