ECLI:NL:RBDHA:2025:14014
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag van Eritrese vreemdeling met betwiste geboortedatum
In deze zaak heeft eiser, een Eritrese vreemdeling, op 23 september 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 20 augustus 2024 ingewilligd, maar eiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit, omdat hij het niet eens is met de geregistreerde geboortedatum. Eiser stelt dat hij geboren is op [geboortedatum 1] 2005, terwijl de minister uitgaat van [geboortedatum 2] 2000. De rechtbank heeft de zaak op 22 juli 2025 behandeld, waarbij beide partijen zich lieten vertegenwoordigen door gemachtigden.
De rechtbank oordeelt dat de minister de asielaanvraag op goede gronden heeft ingewilligd, maar dat de geboortedatum van eiser niet correct is vastgesteld. Eiser heeft geen plausibele verklaring gegeven voor de afwijkende geboortedatum en de rechtbank concludeert dat de minister de geregistreerde geboortedatum van [geboortedatum 2] 2000 mocht aanhouden. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken van de hoogste bestuursrechter, waarin is vastgesteld dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel niet van toepassing is op de leeftijdsbeoordeling van vreemdelingen. De rechtbank oordeelt dat de minister zorgvuldig heeft gehandeld en dat er geen reden is om te twijfelen aan de deskundigheid van de betrokken ambtenaren.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep van eiser ongegrond, wat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Eiser heeft geen gelijk gekregen in zijn betoog en de rechtbank heeft de uitspraak openbaar gemaakt. Eiser kan binnen vier weken hoger beroep aantekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.