AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Asielaanvraag van biseksuele eiser afgewezen wegens onvoldoende onderbouwing en veilig land van herkomst
In deze uitspraak oordeelt de Rechtbank Den Haag over het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de minister van Asiel en Migratie. Eiser, geboren in 1995 en van Marokkaanse nationaliteit, heeft op 8 december 2024 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel. De aanvraag werd op 3 juni 2025 afgewezen als kennelijk ongegrond, met als argument dat Marokko als veilig land van herkomst wordt beschouwd. Eiser stelt dat hij biseksueel is en problemen heeft ervaren in Marokko na het delen van een video op Facebook waarin hij zoent met een man. De rechtbank heeft op 10 juli 2025 de zaak behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals een tolk en de gemachtigde van de verweerder.
De rechtbank concludeert dat de minister onvoldoende heeft gemotiveerd waarom Marokko als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt en dat de afwijzing van de asielaanvraag niet op een draagkrachtige motivering berust. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en wijst de asielaanvraag af als ongegrond, maar legt een vertrektermijn van vier weken op. De rechtbank oordeelt dat de minister niet voldoende rekening heeft gehouden met de persoonlijke situatie van eiser en dat de geloofwaardigheid van zijn verklaringen niet op juiste gronden is beoordeeld. De rechtbank stelt dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij problemen heeft ondervonden vanwege zijn biseksualiteit, maar dat de minister ook niet voldoende heeft onderbouwd waarom de problemen met zijn oom ongeloofwaardig zijn.
De rechtbank wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af en veroordeelt de minister tot betaling van proceskosten aan eiser. De uitspraak benadrukt de noodzaak van zorgvuldige beoordeling van asielaanvragen en de verplichting van de overheid om een deugdelijke motivering te geven voor besluiten die de rechten van individuen raken.
Voetnoten
1.Op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw.
2.Richtlijn 2011/95/EU.
3.Justitieel Complex Schiphol.
4.Zie pagina 2 van het verslag nader gehoor.
5.Zie pagina 18 van het verslag nader gehoor.
6.Uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 15 oktober 2019, ECLI:NL:RVS:2019:3460. 8.Pagina 9 van het verslag nader gehoor.
9.Zie bijvoorbeeld pagina 4, 9 van het verslag nader gehoor.
10.Pagina 14, 15 van het verslag nader gehoor.
11.Pagina 30, 32 van het verslag nader gehoor.
12.Pagina 24 van het verslag nader gehoor.
13.Zoals volgt uit paragraaf C1/4.3. van de Vreemdelingencirculaire 2000 beoordeelt verweerder ieder asielmotief los.
14.Verslag nader gehoor, p. 25.
15.Verslag nader gehoor, p. 26.
16.Richtlijn 2013/32/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende gemeenschappelijke procedures voor de toekenning en intrekking van de internationale bescherming (herschikking).
17.Voorschrift Vreemdelingen 2000.
18.Algemene wet bestuursrecht.
19.Zie artikelen 3:2 en 7:12 van de Awb.
20.Op grond van artikel 45, eerste lid, van de Vw.
21.Op grond van artikel 62, eerste lid, van de Vw. Vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 19 mei 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1331, rechtsoverweging 7.1.