In deze zaak heeft eiseres, een B.V. gevestigd in [vestigingsplaats], beroep ingesteld tegen het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (Uwv) wegens het uitblijven van een beslissing op een herbeoordelingsverzoek van een WIA-uitkering. Eiseres heeft op 24 oktober 2024 verzocht om een herbeoordeling van de uitkering van een (ex-)werknemer. Na het uitblijven van een beslissing heeft eiseres op 22 april 2025 beroep ingesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden en dat het beroep gegrond is. De rechtbank heeft bepaald dat het Uwv binnen negen weken na de uitspraak een besluit moet nemen. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank heeft ook bepaald dat het Uwv het betaalde griffierecht van € 385,- aan eiseres moet vergoeden en dat het Uwv de proceskosten van € 453,50 aan eiseres moet betalen. De uitspraak is gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht, omdat het beroep kennelijk gegrond was. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de structurele problemen bij het Uwv, zoals het tekort aan verzekeringsartsen, die bijdragen aan het uitblijven van beslissingen.