In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 31 maart 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen het uitblijven van een beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) inzake een herbeoordeling van een WIA-uitkering. Eiseres, een stichting, had op 18 juli 2023 verzocht om een herbeoordeling van de WIA-uitkering van een (ex-)werknemer. Na het uitblijven van een beslissing heeft eiseres op 10 december 2024 beroep ingesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn voor het nemen van een beslissing door het Uwv is overschreden. De rechtbank heeft verweerder (Uwv) opgedragen om binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit bekend te maken en heeft een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank heeft ook het griffierecht van € 371,- aan eiseres vergoed en de proceskosten vastgesteld op € 946,61. De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat het Uwv voldoende tijd moet krijgen voor de medische beoordeling, maar dat de beslistermijnen ook recht moeten doen aan de belangen van de aanvrager. De rechtbank heeft de termijnen voor het nemen van beslissingen in soortgelijke zaken aangepast, waarbij in beginsel een termijn van zes weken voor de medische beoordeling en drie weken voor de beslissing is vastgesteld.