AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Beoordeling van de rechtmatigheid en hoogte van de kostenverhaalbeschikking na bestuursdwang voor het wegslepen van een pleziervaartuig
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 augustus 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. S. Oedayrajsingh Varma, en het college van Gedeputeerde staten van Zuid-Holland. Eiser heeft een kostenverhaalsbeschikking ontvangen voor het wegslepen van zijn pleziervaartuig, welke hij betwist. De rechtbank heeft vastgesteld dat de last onder bestuursdwang op de juiste wijze is bekendgemaakt en dat er geen uitzonderlijke situatie is die een herbeoordeling rechtvaardigt. Eiser heeft aangevoerd dat hij geen overtreding heeft begaan en dat de kosten te hoog zijn vastgesteld. De rechtbank oordeelt dat de kostenverhaalbeschikking niet evenredig is, gezien de omstandigheden van eiser, en stelt de kosten vast op € 500,-. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en herroept het primaire besluit, waarbij ook het griffierecht en proceskosten aan eiser worden vergoed.
Voetnoten
1.Zaaknummer: SGR 24/9082.
2.Dit volgt uit artikel 3.23 lid 1 van de Omgevingsverordening Zuid-Holland.
3.Het “Verkeersbesluit Ligplaats innemen op aangewezen vaarwegen”.
4.Op grond van artikel 5:25, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geschiedt de toepassing van bestuursdwang op kosten van de overtreder, tenzij deze kosten redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoren te komen.
5.Op grond van artikel 5:29, eerste lid, van de Awb, kan voor zover de toepassing van bestuursdwang dit vergt, het bestuursorgaan zaken meevoeren en opslaan.
6.De BTW is onterecht in rekening gebracht en zal aan eiser worden terugbetaald, zo heeft verweerder in het verweerschrift en ter zitting aangegeven.
7.Uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 15 mei 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1567. 8.Artikel 3:41 lid 1 (door toezending) en lid 2 (op andere geschikte wijze) van de Awb.
10.Volgens de eigenaar had hij de boot op dat moment in bruikleen.
13.Zaaknummer: SGR 24/9082. De zaken zijn gezamenlijk, maar niet gevoegd op zitting behandeld.
14.Dit was het geval toen bij hem voor het eerst uitvoering werd gegeven aan een op 29 oktober 2020 opgelegde last onder bestuursdwang.
15.De BTW is onterecht in rekening gebracht en zal aan eiser worden terugbetaald, zo heeft verweerder in het verweerschrift en ter zitting aangegeven.