ECLI:NL:RBDHA:2025:15736
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag van homoseksuele Oegandees en de geloofwaardigheid van identiteitsgroei
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 21 augustus 2025 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een eiser uit Oeganda, die stelt homoseksueel te zijn. Eiser had eerder een asielaanvraag ingediend die als kennelijk ongegrond was afgewezen. Na het indienen van een tweede asielaanvraag, gebaseerd op homoseksuele identiteitsgroei, heeft de rechtbank de ontvankelijkheid van het beroep beoordeeld. De rechtbank oordeelde dat de beroepsgronden niet tijdig waren ingediend en dat deze termijnoverschrijding niet verschoonbaar was. De rechtbank concludeerde dat het standpunt van de verweerder, dat de gestelde homoseksuele identiteitsgroei niet geloofwaardig was, niet evident onjuist was. De rechtbank oordeelde dat de uitzetting van eiser naar Nigeria niet onmiskenbaar een schending van het refoulementverbod zou opleveren, zoals neergelegd in artikel 3 van het EVRM. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser niet-ontvankelijk, omdat hij niet had voldaan aan de vereisten van de Algemene wet bestuursrecht met betrekking tot het indienen van gronden van beroep.