In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eisers tegen de minister van Asiel en Migratie behandeld. Eisers hebben eerder een procedure aangespannen omdat de minister niet tijdig een besluit had genomen op hun asielaanvragen. De rechtbank had de minister opgedragen om uiterlijk op 22 maart 2025 een besluit te nemen, met een dwangsom van € 100,- per dag bij overschrijding van de termijn. In deze zaak gaat het om een tweede beroep, omdat de minister niet tijdig heeft beslist op de aanvragen van 25 april 2023. De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is. De rechtbank legt de minister een nieuwe beslistermijn van vier weken op, te rekenen vanaf de bekendmaking van deze uitspraak. Indien de minister deze termijn overschrijdt, is hij een dwangsom van € 100,- per dag verschuldigd, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast moet de minister de proceskosten van eisers vergoeden, vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is gedaan door mr. A. Sibma, in aanwezigheid van griffier mr. B.A. Smit, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.