ECLI:NL:RBDHA:2025:16066
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister van Asiel en Migratie heeft de aanvraag op 16 juni 2025 niet in behandeling genomen, omdat Frankrijk verantwoordelijk is voor de aanvraag op basis van de Dublinverordening. De rechtbank doet uitspraak zonder zitting, op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat het niet in behandeling nemen van de aanvraag in stand blijft. De rechtbank legt uit dat Nederland op 2 mei 2025 een verzoek om terugname aan Frankrijk heeft gedaan, dat door Frankrijk op 16 mei 2025 is aanvaard. Eiser heeft aangevoerd dat hij bij terugkeer naar Frankrijk mogelijk geen opvang krijgt en op straat moet leven, en verwijst naar een AIDA-rapport en een uitspraak van de Raad van State over de situatie in Italië.
De rechtbank overweegt dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft bevestigd dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van Frankrijk kan worden gehanteerd. De rechtbank concludeert dat de minister terecht heeft aangenomen dat Frankrijk verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag en dat er geen motiveringsgebrek is. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten en kan worden overgedragen aan Frankrijk.