ECLI:NL:RBDHA:2025:16728
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toetsing van de maatregel van bewaring in het bestuursrecht met betrekking tot asielaanvragen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 september 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen de maatregel van bewaring die de minister van Asiel en Migratie op 4 juni 2025 aan eiser heeft opgelegd. Eiser, die een asielwens heeft geuit, heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft eerder de rechtmatigheid van de maatregel getoetst in uitspraken van 23 juni, 4 augustus en 22 augustus 2025. De rechtbank heeft op 4 september 2025 het vooronderzoek gesloten en bepaald dat een zitting niet nodig was.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring rechtmatig was tot het sluiten van het onderzoek dat aan de uitspraak van 22 augustus ten grondslag ligt. De rechtbank heeft geoordeeld dat de beroepsgrond van eiser, dat hij onvoldoende voortvarendheid van de minister aanvoert, niet slaagt. De rechtbank overweegt dat de minister voldoende tijd nodig heeft voor het organiseren van de uitzetting, vooral gezien de omstandigheden dat eiser zich tegen zijn uitzetting heeft verzet. De rechtbank concludeert dat er geen grond is om te oordelen dat de rechtmatigheidsvoorwaarden voor de maatregel niet zijn voldaan.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak is gedaan door mr. M.J.M. Verhoeven, rechter, in aanwezigheid van mr. K.H.M.M. Otten, griffier. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.