ECLI:NL:RBDHA:2025:16843
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toetsing van de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring in het bestuursrecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 11 september 2025, wordt de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring van eiser, opgelegd door de minister van Asiel en Migratie, getoetst. Eiser had op 24 april 2025 een maatregel van bewaring opgelegd gekregen op basis van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft op 8 september 2025 besloten dat een onderzoek ter zitting niet nodig was en heeft de zaak op basis van de ingediende stukken beoordeeld.
De rechtbank overweegt dat de maatregel van bewaring eerder is getoetst en dat de rechtmatigheid van het voortduren van de maatregel alleen kan worden beoordeeld vanaf het moment van het sluiten van het eerdere onderzoek. Eiser betoogt dat de minister onvoldoende voortvarend handelt in de uitvoering van de maatregel, maar de rechtbank oordeelt dat de minister voldoende voortvarend heeft gehandeld door regelmatig te rappelleren en gesprekken te voeren. Eiser stelt ook dat het voortduren van de maatregel onevenredig bezwarend is vanwege zijn medische situatie, maar de rechtbank concludeert dat de minister rekening houdt met de medische omstandigheden en dat de zorg in het detentiecentrum adequaat is.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.