In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 16 september 2025, gaat het om een beroep dat is ingediend door een eiser wiens asielaanvraag, ingediend op 17 februari 2024, niet tijdig door de minister van Asiel en Migratie is behandeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is verstreken en dat de minister niet heeft gereageerd op het verzoek van de eiser om binnen twee weken alsnog te beslissen. Hierdoor is het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond verklaard. De rechtbank heeft de minister opgedragen om binnen zestien weken na de uitspraak een besluit te nemen op de aanvraag, rekening houdend met het ‘8+8 wekenmodel’. Indien de minister deze termijn overschrijdt, is hij een dwangsom van € 100,- per dag verschuldigd, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast is de minister veroordeeld tot betaling van de proceskosten van de eiser, vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is gedaan zonder zitting en openbaar gemaakt via rechtspraak.nl.