In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 16 september 2025, gaat het om een beroep dat is ingediend door eiser tegen de minister van Asiel en Migratie. Eiser stelt dat de minister niet tijdig heeft beslist op zijn asielaanvraag, ingediend op 1 maart 2024. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting beoordeeld en vastgesteld dat de beslistermijn is verstreken. Eiser heeft de minister verzocht om alsnog binnen twee weken te beslissen, maar dit verzoek is niet ingewilligd. De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is. De minister wordt opgedragen om binnen zestien weken na de bekendmaking van deze uitspraak alsnog een besluit te nemen op de aanvraag. Indien de minister deze termijn overschrijdt, moet hij een dwangsom van € 100,- per dag betalen, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast wordt de minister veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is gedaan door mr. H. Hanssen-Telman, in aanwezigheid van griffier A.W. Landman, en is openbaar gemaakt via rechtspraak.nl.