Op 18 september 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen Stichting Zorgpartners Midden-Holland en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Eiseres, een zorginstelling, had beroep ingesteld wegens het uitblijven van een beslissing op een herbeoordelingsverzoek van een (ex-)werknemer die een uitkering ontving op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Eiseres had op 23 april 2024 om een herbeoordeling verzocht, maar het Uwv had hierop niet tijdig beslist. De rechtbank oordeelde dat de termijn voor het nemen van een beslissing was overschreden en dat het beroep gegrond was. De rechtbank bepaalde dat het Uwv binnen negen weken na de uitspraak een besluit moest nemen en legde een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat deze termijn werd overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Tevens werd het Uwv veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiseres. De rechtbank overwoog dat in dit soort zaken, waar een medisch advies van een verzekeringsarts nodig is, een termijn van zes weken voor de medische beoordeling en drie weken voor de beslissing gebruikelijk is, maar dat in dit geval de omstandigheden een langere termijn rechtvaardigden.