In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) op haar bezwaar tegen een besluit van 5 september 2024, waarin werd vastgesteld dat zij in aanmerking komt voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Eiseres heeft op 10 oktober 2024 bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het Uwv heeft niet tijdig op het bezwaar beslist. Eiseres heeft op 18 juni 2025 beroep ingesteld wegens het uitblijven van een beslissing. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden en dat het beroep gegrond is. De rechtbank heeft bepaald dat het Uwv binnen negen weken na de uitspraak een beslissing op bezwaar moet nemen. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat het Uwv de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank heeft ook bepaald dat het Uwv het door eiseres betaalde griffierecht van € 53,- moet vergoeden en dat het Uwv de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 453,50, moet betalen. De uitspraak is gedaan door rechter M.P. Verloop op 18 september 2025.