Op 25 september 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen Luba Uitzendburo B.V. en de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (Uwv). Eiseres, Luba Uitzendburo B.V., had op 29 juni 2023 een herbeoordeling van de WIA-uitkering van een (ex-)werknemer aangevraagd. Na het uitblijven van een beslissing op dit verzoek, heeft eiseres op 17 februari 2025 beroep ingesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn voor het nemen van een beslissing door het Uwv is overschreden. Eiseres had het Uwv op 11 december 2024 in gebreke gesteld, maar er was geen beslissing genomen. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en bepaald dat het Uwv binnen negen weken na de uitspraak een besluit moet nemen. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat het Uwv deze termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank heeft ook bepaald dat het Uwv het door eiseres betaalde griffierecht moet vergoeden en dat het Uwv de proceskosten van eiseres moet vergoeden, vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht, omdat het beroep kennelijk gegrond was.