In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, gaat het om een beroep dat eiser heeft ingediend omdat de minister van Asiel en Migratie niet tijdig heeft beslist op de asielaanvraag van 15 januari 2024. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld. De rechtbank constateert dat de beslistermijn voor de aanvraag is verstreken. Eiser heeft de minister verzocht om alsnog binnen twee weken te beslissen, maar de minister heeft hier niet op gereageerd, waarna eiser beroep heeft ingesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is. De minister wordt opgedragen om alsnog een besluit te nemen op de aanvraag, rekening houdend met het '8+8 wekenmodel'. De rechtbank legt een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De minister moet ook de proceskosten van eiser vergoeden, vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is gedaan door mr. H. Hanssen-Telman, in aanwezigheid van griffier A.W. Landman, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.