In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiser behandeld tegen de minister van Asiel en Migratie. Eiser heeft op 10 december 2023 een asielaanvraag ingediend, maar de minister heeft niet tijdig beslist. De rechtbank constateert dat de beslistermijn is verstreken en dat eiser de minister in gebreke heeft gesteld. De rechtbank oordeelt dat de minister verantwoordelijk is geworden voor de aanvraag op 2 augustus 2024, maar dat de minister niet binnen de vereiste termijn een besluit heeft genomen. De rechtbank verklaart het beroep ontvankelijk en gegrond, en legt de minister een beslistermijn van acht weken op om alsnog een besluit te nemen. Indien de minister deze termijn overschrijdt, moet hij een dwangsom van € 100,- per dag betalen, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast moet de minister de proceskosten van eiser vergoeden, vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is openbaar gemaakt op 30 september 2025.