ECLI:NL:RBDHA:2025:17977
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bewaring van Algerijnse vreemdeling en voortvarendheid van de uitzetting
Op 30 september 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de bewaring van een Algerijnse vreemdeling. De eiser, die stelt Algerijnse nationaliteit te hebben en geboren te zijn in 1985, was in bewaring gesteld op 23 mei 2025 op grond van artikel 59 van de Vreemdelingenwet. Hij heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft bepaald dat een zitting niet nodig was en het onderzoek op 29 september 2025 gesloten. De rechtbank heeft eerder al de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring getoetst en vastgesteld dat deze tot het sluiten van het onderzoek rechtmatig was. De eiser voerde aan dat de verweerder onvoldoende voortvarend handelt en dat er geen zicht op uitzetting is, aangezien hij al 27 weken in bewaring verblijft. De rechtbank oordeelde echter dat de verweerder voldoende voortvarend heeft gehandeld en dat er geen reden is om aan te nemen dat er geen zicht op uitzetting is. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.