In deze zaak heeft eiser, die een uitkering ontvangt op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA), op 20 januari 2025 verzocht om een herbeoordeling van zijn WIA-uitkering. Na het uitblijven van een beslissing heeft eiser op 7 juli 2025 beroep ingesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn voor het beslissen op het herbeoordelingsverzoek is overschreden. Eiser heeft verweerder op 13 mei 2025 in gebreke gesteld, maar er is geen beslissing genomen. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is en dat verweerder binnen negen weken na de uitspraak een besluit moet nemen. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank heeft ook bepaald dat verweerder het door eiser betaalde griffierecht moet vergoeden en de proceskosten moet betalen. De uitspraak is gedaan door mr. T.A. Oudenaarden, in aanwezigheid van griffier mr. M.J. Bronsveld, op 24 september 2025.